Herkomst
De fret (Mustela putorius furo) behoort net als de hermelijn, wezel en otter, tot de marterachtigen en is dus een roofdier. De fret is de gedomesticeerde vorm van de bunzing. Het is nog altijd niet duidelijk of de fret afstamt van de Europese of Steppebunzing. Al voor onze jaartelling kwam de gedomesticeerde bunzing voor in geschriften en boekwerken. De eerste officiële notering stamt uit 63 voor Christus. De bunzing is in vroegere tijden gedomesticeerd voor het jagen op konijnen. Het dier werd dan in de holen gelaten om de konijnen er uit te jagen. Deze werden dan buiten opgevangen in een net. Dit fretteren gebeurd tegenwoordig nog steeds. Daarnaast wordt de fret steeds meer gehouden als huisdier.
Gedrag en omgang
Fretten zijn ondeugende, nieuwsgierige en speelse dieren die of de aandacht van soortgenoten of van de verzorger nodig hebben. Een fret kan het beste met meerdere soortgenoten gehouden worden al kunnen er het beste niet meer dan vier of vijf fretten in één groep gehouden worden. Een fret is tamelijk gemakkelijk tam te maken al zal het nooit een echt knuffeldier worden. Het is daarom minder geschikt als huisdier voor kinderen jonger dan 10 jaar. Vanaf die leeftijd kunnen kinderen fretten gaan houden, maar nog niet de volledige verantwoordelijkheid op zich dragen. Een fret houdt ervan om uit zijn verblijf gehaald te worden voor een speeluurtje en dat het liefst tweemaal per dag. Daarbij moet er wel op gelet worden dat een fret planten uit zal graven en bijvoorbeeld aan de vloerbedekking knaagt, het zijn immers ondeugende dieren. Een fret kan tot op een bepaalde hoogte zindelijk worden, maar zal in vreemde situaties toch een drolletje leggen of een plasje laten lopen. Daarnaast kan een fret niet overweg met kleine huisdieren zoals knaagdieren en vogels, de fret kan soms ook een vreemdeling bijten.
Verzorging
Met een juiste verzorging kan een fret de leeftijd bereiken van 6 tot 10 jaar waarbij 6 tot 8 jaar het gemiddelde is. Een fret eist in verhouding tot de knaagdieren vrij veel verzorging. De fret moet niet alleen voorzien worden van een schoon verblijf en vers drinkwater en voer, maar ook moeten de nagels geknipt en de vacht verzorgd worden. Wanneer de fret los loopt moet men ook opletten zodat de veiligheid van de fret en alle spullen in huis gewaarborgd kunnen worden. Het verblijf van de fret moet, afhankelijk van de grootte en het aantal dieren, dagelijks schoon gemaakt worden. De toilethoek kan het beste zelfs tweemaal per dag schoon gemaakt worden, vooral wanneer er meerdere dieren bij elkaar gehouden worden. In het verblijf bevinden zich over het algemeen ook speel attributen en slaapplaatsen gecreëerd van lappen stof of handdoeken. Deze zullen ook om de zoveel tijd gewassen moeten worden. Het water en voer moet dagelijks ververst worden. De nagels van een fret groeien vrij snel en moeten daarom iedere 2 weken geknipt worden. De nagels kunnen geknipt worden met een nagelknipper voor mensen of met de speciale knippers die daarvoor te koop zijn in de dierenspeciaalzaken. De vacht van de fretten hoeft over het algemeen niet gewassen te worden tenzij de dieren erg vuil zijn. Wel moet de vacht tweemaal per jaar gedurende een aantal weken veel geborsteld worden omdat de dieren dan in de rui (ze verwisselen van vacht) zijn. Wanneer de dieren zichzelf veel wassen, moet er in die periode goed opgelet worden dat de dieren geen haarbal krijgen. Hiervoor zijn middeltjes te koop bij de dierenspeciaalzaken.
Huisvesting
Fretten kunnen op verschillende manieren worden gehuisvest. Maar in alle gevallen kunnen de dieren het beste met soortgenoten gehouden worden. Tot twee fretten moet het verblijf een minimaal vloeroppervlak van 2 m² hebben. Voor ieder dier dat erbij komt moet er 0,5 m² bij geteld worden. De hoogte van het verblijf moet in alle gevallen minimaal 60 cm zijn, zodat de dieren voluit op hun achterpoten kunnen staan. Bij deze maten wordt er wel vanuit gegaan dat de dieren minimaal twee uur per dag uit hun verblijf mogen. Als dit niet het geval is dan moeten een minimaal vloeroppervlak voor maximaal twee dieren op 6 m² gehouden worden. De overige regels blijven daarbij hetzelfde. Wanneer alle dieren gecastreerd en gesteriliseerd zijn kunnen zowel mannen als vrouwen bij elkaar gehouden worden. Anders moeten mannen altijd apart gehuisvest worden. De vloer van het verblijf mag niet uit gaas of iets dergelijks bestaan omdat de dieren dan verwondingen aan hun voeten kunnen oploten. Het verblijf moet de dieren beschermen tegen tocht en vol zonlicht maar moet voldoende ventilatie bieden. De beste temperatuur voor fretten is ongeveer 18 °C. Wanneer het verblijf 30 °C of warmer wordt is het levensbedreigend voor de fretten omdat de dieren moeilijk warmte af kunnen voeren. Aquaria en terraria zijn slechte verblijven voor fretten omdat de temperatuur hier snel in op kan lopen en er te weinig ventilatie is.
Voeding
Fretten zijn carnivoren en eten dus vlees. Het spijsverteringssysteem van de dieren is er nog steeds op ingesteld om rauw vlees te verwerken. Toch krijgen de dieren de laatste tientallen jaren alleen nog maar complete voeders in de vorm van brokjes of blikvoeding. Dit is in de meeste gevallen om het gemak van de mens te dienen, aangezien deze voeders langer houdbaar zijn en gemakkelijk te verkrijgen zijn. Doordat fretten een korte dikke darm hebben en geen blinde darm kunnen de dieren koolhydraten en vezels slecht verteren. Om deze reden moet de voeding zoveel mogelijk bestaan uit dierlijke voeding en moeten de aangeboden eiwitten en vetten van hoogwaardige kwaliteit zijn zodat er maar weinig van gegeten hoeft te worden om aan de behoeftes te voldoen. Het beste is om te streven naar een voeder dat minimaal 30% eiwit en 20% vetten levert waarbij het vezelgehalte zo laag mogelijk ligt. Het voer dient aangeboden te worden in knaagvrije bak die het beste bevestigd kan worden aan het verblijf zodat de fretten deze niet uit kunnen graven. Het water kan het beste in een drinkfles worden aangeboden zodat de dieren het water niet kunnen bevuilen. Zowel de voerbak als de drinkfles mogen niet dicht bij de toilethoek geplaatst worden omdat de dieren dit niet fijn vinden.
Voortplanting
Of dat fretten bereid zijn om te paren wordt bepaald door de lengte van de dagen. Voor de rammen (mannelijke dieren) houdt dit vaak in dat ze al in december bronstig zijn. De moertjes (vrouwelijke dieren) zijn echter vaak pas in maart loops. Het moertje blijft loops tot ze gedekt wordt. Wanneer er geen plannen zijn om een moertje te laten dekken dan moet het dier gecastreerd worden. Wanneer dit niet gebeurd kan de fret uiteindelijk sterven. Als er wel wordt besloten om tot de dekking over te gaan dan kan dit het beste ’s ochtends gebeuren. Daarbij moeten de ram en het moertje in een niet al te grote kooi samen gezet worden. De ram zal het moertje stevig in het nekvel pakken en mee door het verblijf sleuren. Als beide naar een tijd snuffelen akkoord gaan zal de ram het moertje dekken. Wanneer het moertje niet akkoord gaat zal ze stevig van zich afbijten. Vooral aan het begin van de paartijd nemen ze niet altijd genoegen met de eerste de beste ram. ’s Avonds kunnen de dieren nogmaals voor één noodzakelijke dekking bij elkaar gezet worden. Als de dekking geslaagd is zullen na 42 dagen de jongen geboren worden. Voor die tijd kan het moertje het beste apart gehuisvest worden omdat de dieren een rustige plek nodig hebben om te kunnen werpen. Een fret werpt gemiddeld zeven jongen, maar dit kunnen er ook een stuk minder of een aantal meer zijn. De jongen worden blind en naakt geboren, na vier weken zullen ze voor het eerst zelfstandig proberen te eten. Na acht weken zijn de dieren volledig zelfstandig en kunnen ze van de moeder gescheiden worden.
Gezondheid
De gezondheid van een dier is erg belangrijk voor het dier zelf, maar vaak ook voor de verzorger. Het is dan ook aan de verzorger om de gezondheid zoveel mogelijk te waarborgen en ziektes te voorkomen of helpen te genezen. Daarom is het belangrijk voor de verzorger om te weten welke ziektes zijn dier op kan lopen en hoe deze herkend en verholpen kunnen worden. De volgende aandoeningen kunnen bij fretten voorkomen:
Parasieten
Een fret kan last krijgen van vlooien en (oor)mijt. Bij vlooien krijgt een fret vooral veel jeuk waardoor hij zichzelf zal gaan krabben en bijten. Dit kan in een zodanig erge maten gebeuren dat de fret zich helemaal kapot krabt en bijt. Om te controleren of de fret last heeft van vlooien moet de pels opengeslagen worden. Als men dan zwarte minuscule zwarte korreltjes dicht bij de huid ziet heeft het dier hoogst waarschijnlijk last van vlooien. Om van de vlooien af te komen zijn diverse middelen bij de dierenspeciaalzaken te koop. Als die dieren daarvoor immuun blijken kan men naar de dierenarts. Om vlooien te voorkomen kan men werken met druppels bedoeld voor katten en kittens welke bij de dierenspeciaalzaken en dierenarts verkrijgbaar zijn. De oormijt zorgt vooral voor jeuk aan het oor, waar de fret dan vaak aan zal krabben of met zijn kop zal schudden. Om oormijt effectief te behandelen kan het beste de Stronghold (selamectine) 15 mg. pipet worden gebruikt. Dit is eenvoudig in de nek van de dieren aan te brengen.
Vergiftiging
Fretten kunnen last krijgen van een theobromine vergiftiging. Oftewel een chocolade vergiftiging. Fretten die chocolade eten kunnen last krijgen van interne bloedingen, braakneigingen en diarree. De dieren worden nerveuzer dan anders en gaan in veel gevallen trillen en hijgen. Daarnaast krijgen ze last van uitvalverschijnselen. Doordat de stof “theobromine” niet door het lichaam kan worden afgebroken blijft het in het lichaam circuleren waardoor de fret uiteindelijk kan sterven aan een adem- of hartstilstand. Er bestaat geen tegengif voor deze vergiftiging en in de meeste gevallen helpt alleen in een vroeg stadium een maagspoeling.
ADV (Aleutian Disease Virus)
Slechts een deel van de fretten die besmet raken met ADV worden ook werkelijk ziek. Een fret die er wel ziek van wordt krijgt last van ontstekingen in verschillende lichaamsdelen. Het is ook goed mogelijk dat de dieren plotseling sterven zonder deze ziekte verschijnselen te hebben gehad. Er is nog geen vaccin of geneesmiddel voor deze ziekte.
Om fretten gezond te houden kan er meer nodig zijn dan de dieren alleen op ziektes te controleren. De volgende handelingen kunnen van belang zijn om de gezondheid van de fret te garanderen:
Castratie
Wanneer men vrouwelijke fretten in bezit heeft, maar hier niet mee wilt fokken moet er besloten worden om de dieren te laten castreren omdat de dieren anders kunnen sterven. Een moertje blijft namelijk loopt totdat ze gedekt wordt. De dieren kunnen het beste gecastreerd worden wanneer ze voor het eerst loops worden. Er kan ook besloten worden om eenmalig een nestje te fokken en het dier daarna te laten castreren.
Enten
Fretten zijn zeer gevoelig voor het hondenziektevirus. Daarom kunnen de dieren hier het beste tegen ingeënt worden. Als entstof mag er geen stof gebruikt worden die op hondencellen zijn ontwikkeld omdat de dieren juist daardoor last kunnen krijgen van dit virus. Er wordt door ‘Stichting de fret’ aangeraden om het dier voor de eerste keer op een leeftijd van 9 weken te enten met een herhaling bij een leeftijd van 14 weken. Vervolgens moet de enting jaarlijks herhaald worden. Wanneer een fret meegaat naar het buitenland is een enting tegen hondsdolheid verplicht.