Herkomst
De boeroendoek wordt ook wel de Aziatische grondeekhoorn genoemd. Hij wordt zo genoemd omdat hij zich graag ophoud op de grond, dit in tegenstelling tot veel andere eekhoorns. De Latijnse naam voor dit dier is Eutamias sibiricus. Oorspronkelijk komt de boeroendoek uit Siberië maar momenteel komt hij in het wild voor in de noordelijke delen van Azië en in Rusland. Je kunt de boeroendoek herkennen aan de vijf strepen die in lengterichting over zijn rug lopen en aan zijn wangzakken. Zijn pels is grijs tot goudbruin, de buik is altijd wit en de staart is grijs. De boeroendoek is 14 tot 17 centimeter lang, gemeten van de neus tot begin van de staart en weegt gemiddeld 100 gram. De staart zelf is ongeveer 10 centimeter lang.
Gedrag en omgang
Boeroendoeks zijn dagactieve dieren die de hele dag levendig en nieuwsgierig op zoek zijn naar voedsel om in hun hol te verzamelen. Wanneer een Boeroendoek binnen gehouden wordt zal hij, in tegenstelling tot zijn soortgenoten die buiten verblijven, niet in winterslaap gaan. Deze dieren zijn tot op een bepaalde hoogte vrij eenvoudig tam te maken, mits daarmee op jonge leeftijd begonnen wordt. De dieren kunnen met voedsel in de hand gelokt worden, maar echte knuffeldieren zullen het nooit worden. Moet een dier opgepakt worden dan kan dat het beste door hem op de hand te nemen of te vangen met een net of doos. De Boeroendoek mag nooit aan zijn staart opgepakt worden omdat deze dan af kan breken en niet meer aangroeit.
Verzorging
Met een juiste verzorging kan een Boeroendoek ongeveer 10 jaar oud worden. Daarvoor moet het verblijf, in ieder geval de uitwerpselenhoek, regelmatig schoon gemaakt worden. Daarnaast moet de Boeroendoek iedere dag beschikking hebben over vers drinkwater en voer. Er moet daarbij regelmatig gekeken worden of er geen voedsel ligt te bederven in de nestkast van de dieren. Als dit het geval is dan moet het verwijderd worden. De Boeroendoek heeft verder geen lichamelijke verzorging nodig.
Huisvesting
Het hok van de boeroendoek moet minimaal 100 x 50 x 120 cm (lxbxh) zijn. Hoe groter het hok, hoe meer de boeroendoek zijn natuurlijke gedrag zal vertonen. De boeroendoek kan zowel binnen als buiten gehuisvest worden. Als er voor wordt gekozen om de boeroendoek buiten te huisvesten, moet er op een aantal punten gelet worden. Ten eerste moet hun hol in hun verblijf altijd vorstvrij zijn. Wanneer dit niet gebeurd, kan het dier overlijden terwijl hij zijn winterslaap houdt. Verder moet er voor gezorgd worden dat het hok niet in de felle zon staat. De boeroendoek heeft te allen tijde een gedeelte schaduw nodig. Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden door een afdakje te maken of door het hok in de schaduw van het huis te zetten. Tevens moet er worden opgepast voor tocht, hier kan de boeroendoek slecht tegen. Waneer het dier binnen gehouden wordt, zijn de hierboven genoemde punten ook belangrijk. De boeroendoek gaat binnenshuis bijna nooit in winterslaap. De winterslaap heeft voor- en nadelen. Dieren die in winterslaap gaan worden meestal iets ouder, omdat ze tijdens de slaap weinig van hun lichaam vragen. Een nadeel is dat een slapende boeroendoek dan weinig gezelschap geeft. Boeroendoeks zijn solitair levende dieren. Wanneer deze soort in paartjes wordt gehouden, kunnen de gemoederen flink oplopen. In de meeste gevallen zullen er gevechten ontstaan. Het is daarom beter om de dieren alleen te houden. Het voedsel kan het beste in een bakje gegeven worden. Dit bakje kan aan de binnenkant van het hok worden gehangen of op de grond worden gezet tegen de omheining aan. Het voerbakje moet dan wel zwaar genoeg zijn, zodat deze niet omver gelopen kan worden. Er moet op gelet worden dat de voerbak niet in de toilethoek komt te staan. De Boeroendoek moet tweemaal per dag gevoerd worden, zowel ’s ochtends en ’s avonds. Het water moet in een fles aangeboden worden, zodat het water niet vies wordt.
Voeding
Er is speciaal eekhoorn voer te koop in de dierenspeciaalzaken. Deze voeders zijn geschikt voor meerdere soorten eekhoorns, daarom moet er gekeken worden of de ingrediënten passend zijn in het dieet van de boeroendoek. Het voer kan tevens zelf samengesteld worden. Een mengsel van knaagdiervoer met vogelzaden is erg geschikt als boeroendoek voer. Er moet opgelet worden dat het voer niet te vet wordt. Een boeroendoek moet 25 tot 30 gram eekhoornvoer krijgen. Daarnaast moet hij elke dag 2 plukken hooi aangeboden krijgen. Dit hooi gebruikt hij niet om te eten, maar om zijn nesten mee aan te kleden. Een boeroendoek hamstert, waardoor een lege voerbak niet zegt dat het voer op is. De boeroendoek sleept zijn voer namelijk altijd mee naar zijn nest. Hij eet graag groente en fruit, er is weinig dat hij niet lust. Behalve de aardbeien, waarvan de pitten een allergeen stof bevatten die dodelijk kan zijn voor dieren die hier gevoelig voor zijn. Boeroendoeks zijn alleseters, daarom moet er altijd dierlijk voer worden aangeboden. Er kan gekozen worden voor kattenbrokken, meelwormen, krekels of sprinkhanen die 1 a 2 maal per week gegeven kunnen worden. Tien tot twaalf gram kattenbrokken of 15 meelwormen volstaan in de behoefte van de boeroendoek. Hij drinkt ongeveer 5 ml water per dag. Zorg dat er altijd voldoende water aanwezig is.
Voortplanting
Het vrouwtje accepteert het mannetje alleen in haar territorium als ze bereid is om te paren. Ze laat dit met een typische fluittoon weten. Eens in de 2 weken is ze bereid om te paren, dit duurt 2 tot 3 dagen. Wanneer de paring voorbij is, duld de vrouw de man niet meer in haar omgeving. De man moet dan uit het hok gehaald worden om vechten en de daaruit voortkomende verwondingen tegen te gaan. Boeroendoeks zijn vanaf de leeftijd van 9 maanden geslachtsrijp. De dracht duurt 30 tot 31 dagen. Boeroendoeks bouwen een nest van hooi, bodemmateriaal en eventueel houtwol of ander materiaal dat aanwezig is in de kooi. Er moeten altijd meerdere nestkasten aanwezig zijn, ook als de boeroendoek niet gedekt is. Deze nestkasten doen tevens dienst als slaap plaats, zeker als er geen gelegenheid is om een hol te graven. Gemiddeld worden er 3 tot 5 jongen geboren, maar de worpgrootte kan hoger liggen. Wanneer een boeroendoek 2 nesten per jaar heeft, neemt de worpgrootte af. De jongen verlaten na ongeveer 1 maand af en toe het nest om de omgeving te verkennen. Na ongeveer 2 maanden zijn ze zelfstandig en moeten ze bij de moeder weg gehaald worden. Als dit niet gebeurd, is de kans op vechten groot.
Gezondheid
De gezondheid van een dier is erg belangrijk voor het dier zelf, maar vaak ook voor de verzorger. Het is dan ook aan de verzorger om de gezondheid zoveel mogelijk te waarborgen en ziektes te voorkomen of helpen te genezen. Daarom is het belangrijk voor de verzorger om te weten welke ziektes zijn dier op kan lopen en hoe deze herkend en verholpen kunnen worden. De volgende aandoeningen kunnen bij Boeroendoeks voorkomen:
Aandoeningen aan de luchtwegen
Boeroendoeks kunnen last krijgen van een verkoudheid of een longontsteking. In de meeste gevallen wordt dit veroorzaakt doordat de dieren op de tocht staan of te snel in een koudere omgeving geplaatst worden. Deze ziekte is besmettelijk waardoor de Boeroendoek ook door soortgenoten of andere dieren aangestoken kan worden. Beide aandoeningen zijn te herkennen aan een moeilijke ademhaling en in sommige gevallen uitscheiding uit de neus. Wanneer het dier ook in elkaar gedoken zit met een vacht die er slecht verzorgd uitziet kan men het beste naar de dierenarts. In andere gevallen kan het voldoende zijn om het dier in een warme omgeving te plaatsen.
Aandoeningen aan het spijsverteringskanaal
De Boeroendoek kan last krijgen van diarree door verschillende oorzaken. In de meeste gevallen wordt het veroorzaakt door verkeerde voeding. Wanneer er plotseling overgestapt wordt op een ander voer of de dieren teveel groente en fruit gevoerd krijgen is de kans groot dat zij last zullen krijgen van diarree. Wanneer de dieren last krijgen van diarree kan het beste alleen droogvoer en hooi gevoerd worden. Er kan ook voor gekozen worden om de dieren geroosterd brood, appelschillen of bladeren van bramen- en frambozenstruiken te voeren. Als de diaree dan over is kan er weer over gegaan worden op de normale voeding.
Huidaandoeningen
Wanneer de Boeroendoek last heeft van schilfertjes tussen de haren of op de neus en oren is de kans groot dat hij last heeft van een schimmelinfectie. In dit stadium kan het beste direct actie ondernomen worden door een middel te halen bij één van de dierenspeciaalzaken of met het dier naar de dierenarts te gaan. Doordat een schimmelinfectie zeer besmettelijk is kan het dier het beste direct van soortgenoten geïsoleerd worden. Wanneer de infectie in verder gevorderde stadiums komt krijgt de Boeroendoek korstjes en jeuk waardoor het dier gaat krabben en wondjes veroorzaakt. De wondjes kunnen vervolgens weer gaan ontsteken. Het beste is dus om direct actie te ondernemen bij wanneer de eerste verschijnselen zich tonen.
Olifantstanden
Bij Boeroendoeks groeien hun tanden hun hele leven door. De tanden slijten af doordat de dieren veel knagen en de tanden op elkaar afslijten. Wanneer de tanden dus niet netjes op elkaar aan sluiten groeien de tanden langs elkaar heen. Op die manier worden ze veel te lang. Wanneer een Boeroendoek slecht eet kan de oorzaak hierin gezocht worden. De tanden moeten dan gecontroleerd worden en wanneer blijkt dat dit het geval is dan moeten deze voortaan (door een dierenarts) geknipt worden.