Herkomst
De Syrische hamster (mesocricetus auratus) komt oorspronkelijk uit de woestijngebieden van Syrië. Voor zover bekend is het de Britse zooloog George Waterhouse geweest die de eerste levende Syrische hamsters naar Engeland heeft gebracht. De Syrische hamster die we nu kennen stamt echter af van de dieren die in 1930 door professor I. Aharoni zijn gevangen. Hij stuurde nakomelingen van deze dieren op naar universiteiten in Engeland en de Verenigde Staten. Via deze universiteiten kwam de Syrische hamster bij particulieren terecht en werd het binnen kort tijd bijzonder geliefd. De Syrische hamster werd vroeger naar zijn oorspronkelijke kleur genoemd, de goudhamster. Nu deze kleur door alle fokresultaten als minderheid voorkomt wordt het dier vernoemd naar het land van herkomst, Syrië.
Gedrag en omgang
De Syrische hamster is een duidelijk voorbeeld van een hamstersoort die alleen gehuisvest moet worden. Ze dulden alleen de aanwezigheid van soortgenoten als het echt niet anders kan, zoals bij een dekking of een vrouwtje met jongen. Ook jongen die vanaf de geboorte bij elkaar hebben gezeten kunnen elkaar op een gegeven moment niet meer verdragen. Syrische hamsters hebben slechte ogen en herkennen elkaar dan ook aan de geur. De dieren zijn vooral in de avond, nacht en ochtend actief en laten zich dan ook gedurende de dag zo min mogelijk zien. Een Syrische hamster kan wel zeer tam worden en zal zijn verzorger, mits deze hem goed behandeld, (bijna) nooit bijten. Een voorwaarde daarbij is wel dat de dieren vanaf een vrij jonge leeftijd in de handen worden genomen want oudere dieren laten dit niet altijd meer toe. Maar ook bij deze dieren is het soms mogelijk om toch nog het vertrouwen te winnen.
Verzorging
Met een juiste verzorging kunnen Syrische hamsters twee tot drie jaar oud worden. De dieren wassen hun eigen pels waardoor ze niet gewassen hoeven te worden. Het verblijf van de Syrische hamster moet ongeveer eens in de week schoon gemaakt worden tenzij de dieren al wat oudere jongen hebben. Deze veroorzaken dan veel meer vuiligheid waardoor het wat vaker moet gebeuren. De hamsters moeten ook iedere dag vers water en krachtvoer tot hun beschikking hebben. Bij het verversen van het voer moet er rekening mee gehouden worden dat de hamster het voer verzameld in zijn hol, waardoor dit ook om de zoveel tijd gecontroleerd moet worden op oude voedselresten. De nagels van de Syrische hamster kunnen in sommige gevallen wat lang worden waardoor ze geknipt moeten worden. Dit kan gewoon gebeuren met een scherp nagelknippertje.
Huisvesting
Om de Syrische hamster gezond te kunnen houden is het belangrijk dat de huisvesting van het dier aan bepaalde eisen voldoet. Een Syrische hamster moet solitair gehuisvest worden. Tijdens de dekking en de zoogperiode kan het vrouwtje samen met een man of de jongen gehouden worden. Het minimale vloeroppervlak van de huisvesting moet 30 bij 20 cm bedragen. De Syrische hamsters gedijen het beste bij een luchtvochtigheid van 40 tot 55%, met een omgevingstemperatuur van 18 - 21 °C. Te warme, koude, droge of vochtige lucht kan bij de Syrische hamster lijden tot longontsteking welke de dood als gevolg kan hebben. Een droge of vochtige leefomgeving kan de hamster ook andere ziektes dan longontsteking opleveren. Ook vol zonlicht kan slechte gevolgen hebben voor de Syrische hamster. Daarom moet hem de mogelijkheid geboden worden uit de volle zon te kunnen blijven. De Syrische hamster kan vanwege deze eisen niet in de open lucht gehouden worden en zal dus binnen gehuisvest moeten worden. Syrische hamsters moeten tochtvrij gehouden worden op een manier waarbij voldoende ventilatie mogelijk is. Wanneer een Syrische hamster ziek wordt kan het noodzakelijk zijn deze in quarantaine te plaatsen. Aangezien Syrische hamsters grotendeels van hun leven solitair gehuisvest zijn, zal dit niet vaak het geval zijn. Waar wel op gelet moet worden is dat de hamster volledig van andere hamsters en knaagdieren afgescheiden wordt. De Syrische hamster is van oorsprong een nachtdier en wordt pas actief als het schemerig begint te worden. Hierdoor kan hij het beste tegen de avond gevoerd worden. Het voer kan in een harde bak worden gegeven, de bak moet bestand zijn tegen het knagen van de hamster. Tevens kan het voer verspreid door het verblijf worden aangeboden. De hamster verzameld (hamsteren) zijn voer in zijn nest. Om te voorkomen dat de hamster bedorven voer uit het nest eet moet er niet teveel per dag gevoerd worden. Al het voer wordt dan vrijwel direct opgegeten en kan zich dus niet opstapelen in het nest. Wanneer er groente of fruit gevoerd wordt, moet het overschot direct verwijderd worden. Het water kan het beste in drinkflesjes aangeboden worden om bevuiling van het drinkwater en de huisvesting tegen te gaan en verdrinking van jonge hamsters te voorkomen.
Voeding
Als basisvoeding zijn de kant en klare voeders voor Syrische hamsters geschikt. Een goed voeder voor de Syrische hamster bevat weinig geperst gras, zonnebloempitten en pinda’s. Het geperste gras laat de hamster vaak liggen en de zonnebloempitten en pinda’s lust hij zo graag dat hij er snel teveel van eet. De hamster eet gemiddeld 10-20 gram voer per dag. De hamster heeft behoefte aan afwisseling en heeft groente en fruit nodig. Geschikte groentes en fruit die in kleine hoeveelheden aangeboden kunnen worden zijn, witlof, andijvie, wortel, bloemkool, paprika, komkommer, broccoli, appel, peer, perzik, framboos, meloen, bessen en banaan. Sla- of koolsoorten kunnen beter niet gegeven worden. Om te voorkomen dat de hamster bedorven groenten of fruit eet moeten de overtollige groentes en fruit die niet direct gegeten wordt verwijderd worden uit het verblijf. Water moet onbeperkt aangeboden worden en iedere dag ververst worden. Wanneer de hamster drachtig is of zoogt, heeft ze behoefte aan extra energierijke voeding en met mate kunnen dan dierlijke eiwitten gegeven worden. Vitamines kunnen extra aangeboden worden door vitaminedruppels te geven door het water, voer of brintapap van water.
Voortplanting
De Syrische hamster wordt solitair gehuisvest wat automatisch inhoud dat man en vrouw van elkaar gescheiden zijn. Eens in de vier dagen is het vrouwtje bereid zich te laten dekken. In dat geval kan het vrouwtje bij het mannetje geplaatst worden. Het mannetje mag niet bij het vrouwtje geplaatst worden, omdat de vrouw haar territorium verdedigd. Het gaat wel goed als beiden op neutraal terrein geplaatst worden. De dekking duurt ongeveer 15 tot 30 minuten, na de dekking moeten man en vrouw weer van elkaar gescheiden worden. De draagtijd bedraagt ongeveer 16 dagen. De jongen worden geworpen in het nest, dit was tot dan toe slaapplaats. Er kan extra nestmateriaal aangeboden worden in de vorm van keukenrol, stof of hooi. Er mogen nooit synthetische materialen als watten aangeboden worden, hier verstrikken de jongen zich namelijk in. Een Syrische hamster werpt gemiddeld 6 tot 10 jongen, maar de worp kan variëren van 1 jong tot 15 jongen. Na vier á vijf weken zijn de jongen geslachtsrijp en moeten de mannetjes van de vrouwtjes gescheiden worden. Dit om inteelt en een te vroege dracht te voorkomen. Vrouwtjes zijn namelijk pas rond de 4de tot de 6de maand fokrijp.
Gezondheid
Bij deze kleine knaagdieren geldt dat wanneer ze ziek worden, ze snel geholpen moeten worden. Als een diertje namelijk ziek is kan het met een dag voor hem afgelopen zijn. Om deze reden is het ook heel belangrijk om ziektes te proberen voorkomen. De volgende aandoeningen kunnen voorkomen bij de hamsters:
Longontsteking
Longontsteking en verkoudheid worden bij hamsters vaak veroorzaakt door tocht. Niet alleen tocht, maar ook kou in combinatie met vochtigheid kan zorgen voor een zieke hamster. Wanneer een hamster longontsteking heeft of verkouden is gaat het dier niezen en krijgt het een natte neus. Als de ziekte verergerd gaat de hamster ook reutelend ademen en komt er echt nattigheid uit zijn neus. In dit laatste geval is een bezoekje aan de dierarts nodig. Deze zal dan waarschijnlijk antibiotica voorschrijven.
Diarree
Hamsters kunnen door verschillende oorzaken als verkeerde voeding, tocht en vocht last krijgen van diarree. In de meeste gevallen met dodelijke afloop. In vrijwel alle gevallen wordt de diarree veroorzaakt door te vochtrijk voedsel. Mocht de hamster er last van krijgen dan mag hij alleen nog maar droog brood, gekookte rijst of knäckebröd krijgen. Daarnaast kan het drinkwater het beste vervangen worden door kamillethee. Het verblijf moet tijdens de ziekte meerdere malen per week en het liefst per dag schoon gemaakt worden. Wanneer de diarree voorbij is kan het verblijf het beste ontsmet worden.
Natte staart
Bij hamsters komt in een kleine hoeveelheid de E.coli bacterie voor in de darmen. Wanneer het dier wat zwakker of erg gestrest wordt komt deze bacterie in actie. In veel gevallen gebeurt dit direct na de aankoop. Het dier wordt namelijk uit zijn vertrouwde omgeving gehaald en reist een bepaalde afstand af om vervolgens weer in een nieuwe vreemde omgeving geplaatst te worden. Dit alles kan als zeer stressvol werken voor de hamsters. Aan de verschijnselen dankt deze ziekte ook zijn naam. De hamsters hebben voortdurend een natte staart en anus. Naast de natte staart en anus eten de dieren niet en zijn ze apathisch. Dieren met deze ziekte moeten direct naar de dierenarts om te voorkomen dat ze binnen 48 uur sterven.
Huidaandoeningen
Hamsters kunnen last krijgen van verschillende huidaandoeningen. Deze huidaandoeningen kunnen veroorzaakt worden door parasieten, mijten of schimmels. Alleen zwakke dieren krijgen over het algemeen last van parasieten zoals vlooien en luizen. Doordat de dieren gaan krabben van de jeuk ontstaan er vaak kale plekken waaraan herkend kan worden dat de hamster last heeft van parasieten. Dierenspeciaalzaken hebben hiervoor diverse middeltjes in de schappen staan. Als de hamster last krijgt van mijten ben je een stuk verder van huis. Deze dieren veroorzaken korsten en eczeem die ervoor kunnen zorgen dat de hamster binnen een maand helemaal aangetast is. Daarnaast is de huidmijt besmettelijk en kunnen andere dieren er ook besmet mee raken. Middelen tegen huidmijt zijn ook te verkrijgen bij de betere dierenspeciaalzaken en anders bij de dierenarts. Tot slot de schimmels welke voor kunnen komen bij de hamsters. Deze zijn vaak te herkennen door kleine schilfers op de oren of neus. Huidschimmel is niet alleen besmettelijk voor andere dieren maar ook voor mensen. Het is gelukkig vrij eenvoudig te verhelpen door middeltjes die bij de dierenarts gehaald kunnen worden.
Algemeen
Dwerghamsters onderscheiden zich van de Syrische hamster door hun grootte. Zo weegt de Syrische hamster 120 tot 180 gram en de dwerghamsters maar 40 tot 80 gram. De dwerghamster worden opgedeeld in vier soorten, Campbelli, Chinese, Roborovski en de Russische dwerghamster, die ieder weer hun eigen kleurslagen hebben. De verzorging, huisvesting, voeding, voortplanting en gezondheid komen bijna geheel overeen bij deze vier soorten. Toch vinden de dieren ergens anders hun oorsprong en zijn de diertjes verschillend in gedrag en omgang. Om die reden worden de laatste twee punten per ras beschreven.
Verzorging
Met een juiste verzorging kunnen dwerghamster 1,5 tot 4 jaar oud worden. Het verschil hierin is zo groot doordat dit per soort nog wat verschil. Zo wordt de roborovski dwerghamster 1,5 tot 2 jaar en de Chinese dwerghamster 3 tot 4 jaar oud. De Russische en Campbelli dwerghamster zitten daar tussenin en worden 2 tot 3 jaar oud. Voor een juiste verzorging wordt in eerste instantie verlangd dat het verblijf van de dieren schoon is en blijft. Hiervoor moet het verblijf, afhankelijk van het aantal dieren en de grootte, ongeveer eens per week worden schoongemaakt. Daarnaast moet er iedere dag vers water en voer worden aangeboden. Wanneer er voedsel gevoerd wordt dat snel bederft dan moeten de resten ook iedere dag uit het verblijf gehaald worden. Daarbij moet dan ook het nest gecontroleerd worden omdat de hamster daar alles verzameld.
Huisvesting
De dwerghamsters moeten een verblijf hebben van minimaal 40x30x30 cm (lxbxh). Deze oppervlakte is voldoende voor 2 tot 4 dieren. Omdat deze dieren niet springen, is een deksel niet altijd noodzakelijk. Het is wel aan te raden om een traliehok te nemen. Een dichte bak zorgt namelijk voor een slechte ventilatie. De kooi mag niet vol in de zon staan. Beter is het om de bak niet in direct zonlicht te plaatsen, tevens moet er opgepast worden voor tocht. Dwerghamsters kunnen namelijk slecht tegen tocht en dat zal de gezondheid beïnvloeden. Gezien de gegeven feiten dient de Russische dwerghamster alleen binnen gehuisvest te worden. De omgevingstemperatuur is ideaal tussen de 15 en 21 graden Celsius. Als de dieren in een te lage temperatuur komen of te weinig ligt krijgen, kunnen ze in een winterslaap raken. Russen of Roborovskys kunnen het best alleen gehouden worden. De Campbelli dwerghamsters kunnen het beste alleen of per twee gehouden worden. Deze dieren zijn namelijk monogaam en als er dus een koppeltje is ontstaan hebben ze weinig interesse meer in soortgenoten. Let er wel op dat er bij verschillende geslachten in een kooi nestjes met jongen te verwachten zijn. Tot slot moet de Chinese dwerghamster alleen gehuisvest worden. Een zieke hamster kan in quarantaine geplaatst worden maar dit is af te raden tenzij het echt noodzakelijk is. De kans dat het zieke dier na terugplaatsing niet geaccepteerd wordt, is zeker aanwezig. Als bodembedekking kunnen verschillende materialen gebruikt worden die in de dierenspeciaalzaken daarvoor aangeboden worden.
Voeding
Het rantsoen van de dwerghamsters bestaat grotendeels uit een knaagdiermengsel of een speciaal hamstervoer, beide zijn te koop in de dierenspeciaalzaak. De dwerghamsters moet hier 10 tot 15 gram per dag van hebben. Daarnaast is het van belang dat de dwerghamsters voldoende groente en fruit binnen krijgen. Het beste kan er gekozen worden voor groente en fruit dat relatief weinig vocht bevat. De dieren moeten dagelijks een stukje groente of fruit ter grootte van een dobbelsteen krijgen. In de natuur krijgen dwerghamsters ook dierlijke eiwitten binnen. Daarom is het aan te raden om elke week wat dierlijke eiwitten in de vorm van een hondenbrok of een insect te geven. Aangezien kattenbrokken over het algemeen zouter zijn dan hondenbrokken, zijn hondenbrokken een betere bron van dierlijke eiwitten. Tijdens de dracht moet de kwaliteit van het voer optimaal zijn. Naast het voer moeten de dwerghamsters dagelijks beschikken over vers drinkwater. De dwerghamster drinkt gemiddeld 4 ml water per dag maar hij moet hier onbeperkt over kunnen beschikken. Het beste is om dit aan te bieden in een drinkfles.
Voortplanting
De dwerghamster is geslachtsrijp op een leeftijd van 4 tot 5 weken. Het is beter om pas bij een leeftijd van 3 maanden met het dier te gaan fokken. Het vrouwtje is eens in de 4 dagen vruchtbaar. Zij zal dan bereid zijn om zich te laten dekken. Na de dekking kan bij alle dwerghamsters de man gewoon bij de vrouw in het hok blijven. Over het algemeen zijn paartjes niet strijdlustig naar elkaar toe. Het vrouwtje begint zodra ze bevrucht is met het maken van een nest. Dit nest is komvormig en wordt zo ver mogelijk bij het deurtje vandaan gemaakt. Het nest wordt gemaakt uit bodemmateriaal, eventueel aangevuld met houtwol of hooi. Aanwezige loopradjes en waterbakjes moeten uit het verblijf gehaald worden. De jongen kunnen zich bezeren aan het looprad en verdrinken in de waterbak. De draagtijd bij dwerghamsters bedraagt ongeveer 18 tot 21 dagen, dit is afhankelijk per soort. De draagtijd van de Chinese en Roborovski dwerghamsters bedraagt 21 dagen en de draagtijd van de Russische en Campbelli dwerghamsters ligt rond de 18 tot 19 dagen. Gemiddeld worden er 4 tot 6 jongen geboren, maar dit kunnen er ook beduidend meer zijn. Wanneer de jongen zijn geboren, moeten de dieren zo veel mogelijk met rust gelaten worden. Bij stress kunnen de volwassen dieren in paniek raken en de jongen opeten. Maak daarom in deze periode het hok zo min mogelijk schoon, denk alleen aan het schoonmaken van de toilethoek. De jongen verlaten vanaf hun 2de week af en toe het nest om de omgeving te verkennen. De jongen van de Roborovski dwerghamster zijn zelfstandig vanaf de leeftijd van 5 weken. Bij de andere soorten zijn de jongen zelfstandig vanaf de leeftijd van 3 tot 4 weken. De jongen moeten als ze zelfstandig zijn bij de ouders weggehaald worden omdat er anders ongecontroleerde paringen plaats zullen vinden.
Gezondheid
Bij deze kleine knaagdieren geldt dat wanneer ze ziek worden, ze snel geholpen moeten worden. Als een diertje namelijk ziek is kan het met een dag voor hem afgelopen zijn. Om deze reden is het ook heel belangrijk om ziektes te proberen voorkomen. De volgende aandoeningen kunnen voorkomen bij de dwerghamsters:
Longontsteking
Longontsteking en verkoudheid worden bij hamsters vaak veroorzaakt door tocht. Niet alleen tocht, maar ook kou in combinatie met vochtigheid kan zorgen voor een zieke hamster. Wanneer een hamster longontsteking heeft of verkouden is gaat het dier niezen en krijgt het een natte neus. Als de ziekte verergerd gaat de hamster ook reutelend ademen en komt er echt nattigheid uit zijn neus. In dit laatste geval is een bezoekje aan de dierarts nodig. Deze zal dan waarschijnlijk antibiotica voorschrijven.
Diarree
Hamsters kunnen door verschillende oorzaken als verkeerde voeding, tocht en vocht last krijgen van diarree. In de meeste gevallen met dodelijke afloop. In vrijwel alle gevallen wordt de diarree veroorzaakt door te vochtrijk voedsel. Mocht de hamster er last van krijgen dan mag hij alleen nog maar droog brood, gekookte rijst of knäckebröd krijgen. Daarnaast kan het drinkwater het beste vervangen worden door kamillethee. Het verblijf moet tijdens de ziekte meerdere malen per week en het liefst per dag schoon gemaakt worden. Wanneer de diarree voorbij is kan het verblijf het beste ontsmet worden.
Natte staart
Bij hamsters komt in een kleine hoeveelheid de E.coli bacterie voor in de darmen. Wanneer het dier wat zwakker of erg gestrest wordt komt deze bacterie in actie. In veel gevallen gebeurt dit direct na de aankoop. Het dier wordt namelijk uit zijn vertrouwde omgeving gehaald en reist een bepaalde afstand af om vervolgens weer in een nieuwe vreemde omgeving geplaatst te worden. Dit alles kan als zeer stressvol werken voor de hamsters. Aan de verschijnselen dankt deze ziekte ook zijn naam. De hamsters hebben voortdurend een natte staart en anus. Naast de natte staart en anus eten de dieren niet en zijn ze apathisch. Dieren met deze ziekte moeten direct naar de dierenarts om te voorkomen dat ze binnen 48 uur sterven.
Suikerziekte of nierproblemen
Iets wat ook voorkomt bij dwerghamsters is suikerziekte of wat daar sterk op lijk. De ziekte kan herkend worden doordat de dieren heel veel drinken, in de meeste gevallen minimaal hun eigen lichaamsgewicht. Als er veel gedronken wordt moet ook alles uitgeplast worden. De dieren hebben daardoor vaak een heel grote plashoek of meerdere plashoeken welke erg sterk naar ammoniak ruiken. De dieren worden vaak heel erg actief of juist heel erg rustig en kunnen last hebben van overgewicht. De hamsters kunnen getest worden op suikerziekte door Diastix, Keto-Diastix of Multistix van Bayer aan te schaffen. Wanneer de hamster deze sympthone hebben kun je niet meer met deze dieren fokken omdat deze genetisch overdraagbaar is.
Huidaandoeningen
Hamsters kunnen last krijgen van verschillende huidaandoeningen. Deze huidaandoeningen kunnen veroorzaakt worden door parasieten, mijten of schimmels. Alleen zwakke dieren krijgen over het algemeen last van parasieten zoals vlooien en luizen. Doordat de dieren gaan krabben van de jeuk ontstaan er vaak kale plekken waaraan herkend kan worden dat de hamster last heeft van parasieten. Dierenspeciaalzaken hebben hiervoor diverse middeltjes in de schappen staan. Als de hamster last krijgt van mijten ben je een stuk verder van huis. Deze dieren veroorzaken korsten en eczeem die ervoor kunnen zorgen dat de hamster binnen een maand helemaal aangetast is. Daarnaast is de huidmijt besmettelijk en kunnen andere dieren er ook besmet mee raken. Middelen tegen huidmijt zijn ook te verkrijgen bij de betere dierenspeciaalzaken en anders bij de dierenarts. Tot slot de schimmels welke voor kunnen komen bij de hamsters. Deze zijn vaak te herkennen door kleine schilfers op de oren of neus. Huidschimmel is niet alleen besmettelijk voor andere dieren maar ook voor mensen. Het is gelukkig vrij eenvoudig te verhelpen door middeltjes die bij de dierenarts gehaald kunnen worden.
Campbelli dwerghamster
Herkomst
De Campbelli dwerghamster (Phodopus sungoris campbelli) komt oorspronkelijk uit Noord-Monoglie en Noord-China. Tevens kwam hij voor in de deelrepublieken Mantsoerije (China), Altai en Tuva (beide Rusland). De soort is ontdekt door dhr C.W. Campbelli en is naar hem vernoemd. In 1905 werd de soort door dhr Thomas voor het eerst beschreven. Omdat de Russische en Campbelli dwerghamster beide hetzelfde leefgebied hebben, dacht men dat ze tot hetzelfde soort behoorden. In 1967 is hier onderzoek naar gedaan. De conclusie van dit onderzoek was dat ze inderdaad dezelfde soort waren. In 1982 is er een nieuw onderzoek geweest, o.a. naar genetische verschillen tussen deze twee soorten. Hieruit kwam naar voren dat de soorten wel degelijk verschillen. Het grote verschil zit hem in de chromosomen. De vrouwelijke Campbelli dwerghamster heeft, in tegenstelling tot de vrouwelijke Russische dwerghamster, twee X –chromosomen. De mannelijke Campbelli dwerghamster heeft het Y-chromosoom op een andere positie zitten dan de mannelijke Russische dwerghamster. De vorm van het Y-chromosoom is bij beide mannelijke dieren verschillend. In 1984 is besloten dat het twee verschillende soorten zijn, daarom hebben ze beide een andere Latijnse naam gekregen. Hierdoor kwam de Campbelli aan de naam Phodopus sungoris campbelli. In de jaren 70 werd de Campbelli dwerghamster voor het eerst als huisdier in Engeland gehouden. Hiervoor werden ze voornamelijk in laboratoria gehouden. In 1983 kwamen ze voor het eerst in Nederland voor
Gedrag en omgang
Campbelli dwerghamsters zijn solidair tegenover elkaar, maar de dieren houden er niet van om uit hun verblijf gehaald te worden. Ze zullen daarbij afwerend reageren, wat kan betekenen dat men gebeten wordt. Om een Campbelli dwerghamster uit zijn verblijf te halen kan een doosje gebruikt worden. De hamster kan ermee gevangen worden, mits dit snel gebeurd. Anders kan er wat lekkers in het doosje gedaan worden waardoor de hamster het doosje ingelokt wordt. De Campbelli dwerghamster is vooral tijdens de schemering actief en slaapt overdag. Door genoemde factoren is de Campbelli dwerghamster dus geen echte “knuffelhamster” die dagelijks uit zijn verblijf gehaald wilt worden.
Chinese dwerghamster
Herkomst
De Chinese dwerghamster (Cricetulus griseus) komt oorspronkelijk, zoals zijn naam al aangeeft, uit het noorden van China. Daar leven de hamsters op zeer diverse plekken van kale vlaktes tot dichtbeboste gebieden. De eerste notities en beschrijvingen van de Chinese dwerghamster dateren pas van rond 1900. De Chinese dwerghamster werd in die tijd nog als zelfde soort gezien als de Daurische dwerghamster, welke nooit een populair huisdierras is geworden. In eerste instantie werden de Chinese dwerghamster, net als vele anderen, op universiteiten of in laboratoriums gehouden. In de zestiger jaren kwamen een aantal dieren in de handen van liefhebbers waarna de dieren hun strijd begonnen om een populair huisdier te worden.
Gedrag en omgang
Chinese dwerghamsters zijn vooral tijdens de schemering, maar ook ’s nachts actief. Dit betekend dat de dieren overdag slapen en zich dus weinig laten zien. De Chinese dwerghamster is in tegenstelling tot de andere dwerghamsters een uitstekende klimmer en doet dit ook graag. Ondanks dat de Chinese dwerghamster niet tolerant is tegen soortgenoten is hij dat wel tegen zijn verzorger. Als deze dwerghamsters rustig benaderd worden zullen ze (bijna) nooit bijten. Zelfs oudere dieren zijn nog op een relatief korte termijn tam te maken.
Roborovski dwerghamster
Herkomst
De Roborovski dwerghamster komt oorspronkelijk uit Zuid en West Mongolië. Daar leven de dieren in woestijnachtige gebieden waar maar weinig eten te halen valt. Hierdoor kan de Roborovski ook met een klein beetje voedsel in leven blijven. De Roborovski dwerghamster wordt nog niet zo heel erg lang als huisdier gehouden. In de jaren ’70 werden de eerste Roborovski dwerghamsters in plaats van laboratoriumdier als huisdier gehouden. In 1982 zijn de eerste Roborovski dwerghamsters vanuit Duitsland naar Nederland gekomen.
Gedrag en omgang
Roborovski dwerghamsters zijn vooral in de avond, nacht en ochtend actief waardoor de dieren overdag slapen. De dieren kunnen zeer actief zijn, alleen zullen weinig klimmen doordat ze dat niet gewend zijn. De Roborovski dwerghamsters zijn niet alleen vriendelijk naar eigen soortgenoten maar ook naar de verzorger. Deze dwerghamsters zijn alleen vrij lastig uit hun verblijf te halen doordat de dieren zeer bewegelijk en snel zijn. Als men hem probeert te pakken rent hij snel van je weg. Als deze hamsters niet met de hand te vangen zijn kunnen ze met iets lekkers in een doosje gelokt worden. Doordat deze dieren zo watervlug zijn, zijn ze minder geschikt als huisdier voor kinderen die willen knuffelen.
Russische dwerghamster
Herkomst
De Russische dwerghamster (Phodopus sungorus sungorus) komt oorspronkelijk voor in Siberië. Het dier is onder verschillende namen bekend. Zo wordt hij ook wel Siberische hamster of Winter White genoemd. In de geschiedenis van de Russische dwerghamster is het Max Planck Instituut belangrijk. Eén van de wetenschappers van dit instituut, Klaus Hofmann, heeft deze diersoort in de jaren 60 bestudeerd en ermee gefokt. De meeste Russische dwerghamsters die nu in Europa en de Verenigde Staten worden gehouden, stammen af van de dwerghamsters uit het Max Planck Instituut. Russische dwerghamsters zijn de populairste dwerghamsters als het gaat om huisdieren. De Russische dwerghamster behoort vrijwel rond van bouw te zijn. De kleuren kunnen verschillen. De bekendste kleur is de wildkleur. Hierbij is de buik grijswit, de oren zijn donker en de vacht is donkerbruin met een zwartbruine streep over de rug. In de winter krijgt de Russische dwerghamster zijn wintervacht en wordt wit, vandaar de naam Winter White. Bij huisdieren is dit niet het geval omdat het dier binnen gehouden wordt. Hij weegt tussen de 40 en 50 gram.
Gedrag en omgang
De Russische dwerghamster is de enige onder de dwerghamsters die niet alleen in de avond, nacht en ochtend actief is. De tijden waarop deze dieren uit hun nest komen verschillen nogal. De ene keer zal dit overdag zijn, maar soms ook ’s nachts. De Russische dwerghamster is tolerant tegenover soortgenoten als ze vanaf jongs af aan bij elkaar zitten. Zo werk het ook met de verzorger. De verzorger moet de hamster van jongs af aan lokken en in de hand nemen. De Russische dwerghamster moet namelijk leren dat hem niets gebeurd als hij wordt vastgepakt. Als deze dieren tam zijn kunnen ze, doordat ze minder snel zijn als de andere dwerghamsters, goed dagelijks uit hun verblijf worden gehaald.
Herkomst
De voorouders van de kleurmuizen (mus musculus) zijn de huismuizen zoals we die nu nog tegenkomen. De twee wijken inmiddels in verschillende opzichten van elkaar af. De kleurmuis wordt namelijk al sinds honderden jaren voor Christus gefokt op kleur en lichaamsbouw. Halverwege de 19de eeuw begonnen Engelsen serieus met het fokken op specifieke kleuren en kleurpatronen. Aan het einde van de 19de eeuw werd dan ook in Engeland de NMC (National Mouse Club) opgericht. Dit was de eerste vereniging die zich bezighield met fokken, tentoonstellen en keuringen van de kleurmuis. Tegenwoordig worden kleurmuizen over de hele wereld in laboratoria en huiskamers gehouden.
Gedrag en omgang
Kleurmuizen zijn echte groepsdieren die gedurende de hele dag en nacht actief kunnen zijn. Overdag gebeurt dit echter wel met tussenpozen omdat de dieren dan ook veel slapen. Maar in de nacht zijn de dieren erg druk met elkaar en alles wat er in het verblijf te vinden is. De dieren kunnen erg goed springen en klimmen waarbij ze hun staart gebruiken om hun evenwicht te houden. Wanneer een kleurmuis opgepakt moet worden kan dat ook bij de staart gebeuren. De muis moet dan wel zo dicht mogelijk bij zijn achterwerk ook wel de staartbasis genoemd, beetgepakt worden. Wanneer de muis op een andere plaats van de staart vastgepakt wordt kan deze beschadigen. Om een groep muizen bij elkaar te kunnen houden moeten de dieren van jongs af aan bij elkaar hebben gezeten. Op een jonge leeftijd kunnen de muizen, ongeacht of ze verwant zijn aan elkaar, bij elkaar gezet worden. Dit is ook de leeftijd waarop het beste begonnen kan worden om de muizen tam te krijgen en ze dus vaak in de hand te nemen. Op deze manier zijn de dieren vrij eenvoudig tam te maken.
Verzorging
Kleurmuizen die de juiste verzorging krijgen kunnen één tot hooguit twee jaar worden. Over het algemeen worden de muizen niet ouder dan een leeftijd die tussen deze twee jaren ligt. Het is belangrijk om het verblijf van de kleurmuizen vaak genoeg schoon te maken vanwege de geur die vrijkomt van alle ontlasting. Het is voldoende wanneer het verblijf ongeveer eens in de week wordt schoongemaakt, maar dit is afhankelijk van de grootte van het verblijf en de hoeveelheid muizen die erin gehouden worden. Het lijkt dat de muizen na een uur verschonen weer gaan ruiken maar dat is het mannetje die zijn geurbakens gaat uitzetten. Verder moeten de dieren iedere dag vers drinkwater en voer tot hun beschikking hebben. De kleurmuizen hebben verder geen lichamelijke verzorging, zoals nagels knippen nodig.
Huisvesting
Om de kleurmuis gezond te kunnen houden is het belangrijk dat de huisvesting van het dier aan bepaalde eisen voldoet. Kleurmuizen zijn erg sociale dieren en moeten daarom altijd minimaal met zijn tweeën gehuisvest worden. Voor één muis geld het minimale vloeroppervlak van 30 bij 20 cm. Voor een groep muizen moet het minimale vloeroppervlak van 40 bij 30 cm aangehouden worden. Wanneer een verblijf met tralies gebruikt wordt mogen de tralies niet verder dan 6 mm van elkaar af zitten om ontsnapping van de muizen te voorkomen. Grote temperatuurverschillen, volle zon of de droge lucht van een verwarming zijn niet goed voor de kleurmuis. De kleurmuis moet zichzelf dus kunnen beschermen tegen de volle zon bijvoorbeeld door middel van een huisje. De kleurmuis kan vanwege deze eisen niet in de open lucht gehouden worden en zal dus binnen gehuisvest moeten worden. Wanneer een schuur of iets dergelijks aan deze eisen kan voldoen is het geschikt om kleurmuizen in te huisvesten. Kleurmuizen moeten tochtvrij gehouden worden op een manier waardoor voldoende ventilatie wel mogelijk is, dit is om te zorgen dat er geen geuren blijven hangen. Wanneer een kleurmuis ziek wordt kan het noodzakelijk zijn deze in quarantaine te plaatsen. Het dier moet dan volledig van andere muizen en knaagdieren afgescheiden worden. Wanneer het dier uit quarantaine gehaald kan worden mag het niet meer teruggezet worden bij de groep. Het voer van de kleurmuis kan aangeboden worden vanuit een voerbakje of los in het hok, daarbij kan het voer goed verspreid worden door de hele huisvesting. Wanneer je voert zonder voerbakje bevorder je het natuurlijke gedrag van de muis om te zoeken naar zijn eigen voedsel.
Voeding
De kleurmuis eet zowel plantaardig als dierlijk voedsel, het zijn zogenoemde alleseters en hebben dus ook dierlijke eiwitten nodig. Goede basisvoeders voor muizen of ratten bevatten alles wat een kleurmuis aan dagelijkse behoeften nodig heeft. De voeders voor ratten zijn ook geschikt voor muizen omdat ratten bijna dezelfde voedingsbehoeften hebben. Voeders met veel zonnebloempitten zijn ongeschikt, hier worden de muizen namelijk snel te dik van. De kleurmuis heeft niet veel van het basisvoeder nodig, hij eet ongeveer 10 gram per dag. Ondanks dat in deze voeders alles zit wat ze nodig hebben zullen de muizen af en toe wat aanvulling als groente en fruit zeker waarderen. Geschikte groentes en fruit zijn, spinazie, andijvie, wortels en peren. Wanneer groentes of fruit aangeboden worden moeten de resten die niet direct opgegeten worden verwijderd worden uit het verblijf om te voorkomen dat de muizen bedorven voedsel eten. Ook een aanvulling in de vorm van eiwitten is zeer geschikt voor de muizen, dit kan gegeven worden in de vorm van gekookt ei of insecten. De kleurmuizen moeten onbeperkt kunnen beschikken over hooi, ruwe vezels zijn namelijk erg belangrijk voor de muizen om hun spijsvertering op gang te houden. Water moet onbeperkt aangeboden worden en iedere dag ververst worden. Wanneer muizen drachtig zijn kan het nodig zijn ze bij te voeren. Het dieet kan aangepast worden met extra dierlijke eiwitten en vetten. Beide kunnen aangeboden worden in de vorm van honden- of kattenvoer, stukken ongekruid vlees of extra zonnebloempitten. Wanneer je insecten bijvoert moet er gezorgd worden dat ze gemakkelijk te pakken zijn door de muis zodat de dieren niet voor overlast kunnen zorgen. Een zogend vrouwtje heeft extra water nodig.
Voortplanting
Kleurmuizen zijn echte groepsdieren, daardoor kunnen vrouwtjes zowel tijdens de dracht als de geboorte gewoon tussen de groep blijven. Wanneer de jongen geboren zijn, worden deze door alle zogende vrouwtjes uit de groep verzorgd. Wanneer de mannetjes binnen de groep gehuisvest worden is het overplaatsen van vrouw bij man niet nodig om tot nageslacht te komen. Eén keer in de vier tot zes dagen wordt een vrouwtje bronstig en zal ze zich laten dekken door een mannetje. De dracht duurt vervolgens 18 tot 21 dagen en tegen het einde van deze dracht zal ze haar nestje gaan maken. Een kuiltje in het zaagsel voldoet al als nest. Een kleurmuis krijgt gemiddeld vier tot elf jongen, al kan het aantal ook hoger liggen. De jonge muizen kunnen het beste op een leeftijd van 3 tot 4 weken apart gezet worden omdat de mannetjes op een leeftijd van ongeveer 5 weken al geslachtsrijp zijn. Zowel man en vrouw zijn op deze leeftijd nog niet fokrijp. Vrouwtjes kunnen drachtig worden tot ze de leeftijd van ongeveer 1 jaar bereiken.
Gezondheid
De gezondheid van een dier is erg belangrijk voor het dier zelf, maar vaak ook voor de verzorger. Het is dan ook aan de verzorger om de gezondheid zoveel mogelijk te waarborgen en ziektes te voorkomen of helpen te genezen. Daarom is het belangrijk voor de verzorger om te weten welke ziektes zijn dier op kan lopen en hoe deze herkend en verholpen kunnen worden. De volgende aandoeningen kunnen bij kleurmuizen voorkomen:
Aandoeningen aan de luchtwegen
Kleurmuizen kunnen last krijgen van een infectie aan de luchtwegen of longontsteking. Een infectie is te herkennen aan het niezen, uitvloeiing bij de neus, rochelen en korstjes op de neus. De longontsteking kan herkend worden aan een moeilijke ademhaling, een dorre open pels en uitpuilende ogen. Dieren met deze verschijnselen kunnen het beste direct uit de groep verwijderd worden omdat het zeer besmettelijk is. De aandoeningen worden veroorzaakt door verschillende verwekkers waarvan sommige kunnen zorgen voor een chronische vorm van de aandoening.
Aandoeningen aan het spijsverteringskanaal
Een ziekte die bij veel kleine knaagdieren voorkomt en bijna altijd besmettelijk is, is darmontsteking of enteritis. Dit kan herkend worden doordat de muis aan de diarree raakt. Hiervoor kunnen echter ook allerlei andere redenen de oorzaak zijn. Dus niet iedere muis met diarree heeft ook daadwerkelijk enteritis. Het dier kan acuut, maar ook chronisch ziek worden en moet zo snel mogelijk bij de overige dieren verwijderd worden. Naast deze aandoening komt er ook infantiele diarree voor onder jonge kleurmuizen. Dit komt over het algemeen alleen voor bij dieren van één tot drie weken oud waarvan bijna 90% komt te overlijden. Deze aandoening is ook te herkennen aan diarree of doordat de ontlasting rond de anus blijft hangen en samenkoekt.
Huidaandoeningen
Kleurmuizen kunnen last krijgen van verschillende huidaandoeningen. Deze huidaandoeningen kunnen veroorzaakt worden door parasieten, mijten of schimmels. Alleen zwakke dieren krijgen over het algemeen last van parasieten zoals vlooien en luizen. Doordat de dieren gaan krabben van de jeuk ontstaan er vaak kale plekken waaraan herkend kan worden dat de hamster last heeft van parasieten. Dierenspeciaalzaken hebben hiervoor diverse middeltjes in de schappen staan.
Extromelia
Extromelia is een erg gevreesde ziekte die gelukkig niet al te veel voorkomt. Deze ziekte wordt ook wel muizenpokken genoemd en uit zich door zeer verschillende symptomen. De dieren kunnen huidontstekingen krijgen en de poten of staart kunnen erg opzwellen waardoor deze geamputeerd moeten worden. Daarnaast kunnen de dieren ook allerlei gezwellen krijgen. De dieren die deze aandoening krijgen sterven in de meeste gevallen of komen er erg verminkt uit. Wanneer deze ziekte geconstateerd wordt is het, het beste om alle dieren af te maken en alle verblijven te verbranden.
Middenoor- of hersenvliesontsteking
Wanneer de muizen hun kop scheef houden of ongecontroleerd ronddraaien kan dit betekenen dat de dieren last hebben van hersenvlies- of middenoorontsteking. Deze aandoeningen is niet besmettelijk maar zonder behandeling van een dierenarts wel dodelijk.
Herkomst
Gerbils zijn er in verschillende soorten en maten, die allen hun eigen eisen hebben met betrekking tot de huisvesting, voeding, voortplanting etc. De bekendste gerbil is de Mongoolse gerbil, door een hoop mensen ook wel woestijnratjes genoemd. Deze soort is in tegenstelling tot de meeste andere soorten in veel verschillende kleuren te verkrijgen.
Verzorging
Wanneer gerbils goed verzorgd worden kunnen ze afhankelijk van soort 3 tot 7 jaar oud worden. De Dikstaart gerbil wordt daarbij het oudst en kan 5 tot 7 jaar oud worden. De Mongoolse en Bleke gerbil halen over het algemeen een leeftijd van 3 tot 5 jaar. De verzorging van deze drie soorten blijft beperkt tot het schoonmaken van het verblijf en het verversen van het drinkwater en voer. Dit laatste moet iedere dag gebeuren, het verblijf moet afhankelijk van de grootte en het aantal dieren ongeveer eens in de week schoon gemaakt worden. Gerbils eisen geen verdere lichamelijke verzorging.
Huisvesting
Gerbils zijn over het algemeen sociale dieren waardoor ze het beste in groepen of paren gehouden kunnen worden. Mongoolse en Bleke gerbils kunnen in tweetallen, trio’s en groepen gehouden worden. Een paartje (man en vrouw) zal nooit vechten en gaat altijd goed samen. Een trio (man, 2 vrouwtjes) gaat goed, tot één van de vrouwtjes drachtig wordt. Wanneer dit gebeurd kan er kannibalisme ontstaan, een vrouwtje eet dan soms jongen op. Ook gaan de vrouwtjes onderling vechten voor de rangorde. Wanneer een grote gemengde groep bij elkaar gehouden wordt loopt het uit op vechten. De laatste optie is een grote groep van hetzelfde geslacht. De Dikstaart gerbil kan het beste alleen gehouden worden, hoewel het ook lukt om deze in tweetallen of trio’s te houden. Om één van deze combinaties te huisvesten is een verblijf nodig. Een bak met de minimale afmetingen 60 x 40 x 50 cm is zeer geschikt hiervoor. Er moet voor gezorgd worden dat er een deksel op de bak zit. De Mongoolse gerbil is een uitstekende springer en kan er zonder deksel gemakkelijk vandoor kan gaan. Er moet wel opgelet worden dat de deksel niet kapot te knagen is. Er moet altijd voldoende ventilatie aanwezig zijn, zodat de gerbil frisse lucht krijgt. Tevens mag het verblijf niet in de volle zon staan, dit is slecht voor de gezondheid van de gerbil. Het verblijf moet tochtvrij zijn, als dit niet het geval is dan kan de gerbil ernstige gezondheidsproblemen krijgen. Als een gerbil ziek wordt en in quarantaine geplaatst moet worden, kan dit problemen veroorzaken. Zoals genoemd is een gerbil een sociaal dier. Als een dier uit de groep wordt gehaald en later teruggeplaatst wordt, kan het voorkomen dat de groep dit dier niet meer accepteert. Daarom is het aan te raden een dier alleen bij uiterste noodzaak in quarantaine te plaatsen.
Voeding
Een gerbil eet in kleine hoeveelheden en verspreidt dit over de gehele dag. Het verteringsstelsel van de gerbil kan daarom alleen kleine hoeveelheden voedsel aan die veel vezels bevatten. In de winkel kan er speciaal gerbilvoer gekocht worden. Hiervan moet 10 tot 15 gram per dag per dier gegeven worden in een bakje. Het voer bestaat uit zaden, groenvoer en groenten. Zonnepitten en pinda’s mogen niet in het voer zitten, deze zijn namelijk te ongezond doordat ze veel vetten bevatten. Tevens moet er groente en fruit gegeven worden, dit kan los in het verblijf aangeboden worden. Voorbeelden hiervan zijn wortels, appels en sinaasappels. Deze moeten in kleine hoeveelheden gegeven worden bijvoorbeeld ¼ appel voor 4 gerbils. Zoals gezegd heeft de gerbil veel vezels nodig. Hooi moet daarom onbeperkt aanwezig zijn en kan net als de groente en fruit los in het verblijf aangeboden worden. Dit zorgt voor een goede spijsvertering en tevens voor het slijten van de tanden. Net als bij veel andere knaagdieren groeien de tanden onbeperkt door. Het knagen op hooi gaat dit tegen. De gerbil heeft extra dierlijk eiwit nodig. Dit zit in hondenbrokken en meelwormen. Eén maal per week kan dit gegeven worden. De gerbil heeft weinig water nodig omdat hij het binnengekregen water opslaat, zodat hij dit in tijd van schaarste kan gebruiken. Toch moet het dier altijd toegang tot water hebben, veel zal het echter niet verbruikt worden. Het water kan aangeboden worden door middel van een fles. Op deze manier kunnen aanwezige jongen niet verdrinken in de bak met water. Wanneer een Mongoolse gerbil drachtig is moeten er meer dierlijke eiwitten gegeven worden. Voorbeelden hiervan zijn hondenbrokken en meelwormen. Dit zorgt ervoor dat beide goed gezond blijven.
Voortplanting
Een gerbil is geslachtsrijp op de leeftijd van 3 tot 5 maanden. Dit stopt bij een leeftijd van anderhalf jaar. Een paring kan eens per 6 dagen geschieden, in de tussenliggende periode staat de vrouwelijke gerbil dit niet toe. De draagtijd van de Mongoolse en Bleke gerbil is rond de 24 dagen, bij een Dikstaart gerbil bedraagt dit 19 dagen. Het nest wordt gemaakt van hooi en papiersnippers op een beschutte plek. Deze materialen moet daarom aanwezig zijn in het verblijf tijdens de dracht. Het drachtige vrouwtje moet in het verblijf gelaten worden samen met het mannetje. Hij helpt namelijk met het grootbrengen van de jongen. Overige groepsleden moeten weggehaald worden. Na 19 tot 24 dagen worden de jongen naakt en blind geboren, gemiddeld zijn dit 4 tot 5 jongen. Als deze een week oud zijn, ontwikkelt de vacht zich. Een week later gaan de ogen open en gaan ze op verkenning. Langzaam verlaten ze dan het nest om de omgeving te bekijken. Met de leeftijd van 3 weken stoppen ze met het drinken bij de moeder. In het wild blijven de jongen tot een half jaar in de groep. Dan worden de mannetjes weggejaagd, de vrouwtjes kunnen blijven. In gevangenschap kunnen ze op een leeftijd van 5 weken al gescheiden worden. Dit geeft geen problemen omdat de jongen dan al zelfstandig genoeg zijn om te overleven.
Gezondheid
De gezondheid van een dier is erg belangrijk voor het dier zelf, maar vaak ook voor de verzorger. Het is dan ook aan de verzorger om de gezondheid zoveel mogelijk te waarborgen en ziektes te voorkomen of helpen te genezen. Daarom is het belangrijk voor de verzorger om te weten welke ziektes zijn dier op kan lopen en hoe deze herkend en verholpen kunnen worden. De volgende aandoeningen kunnen bij gerbils voorkomen:
Aandoeningen aan de luchtwegen
Gerbils kunnen, maar gebeurd niet vaak, last krijgen van een infectie aan de luchtwegen of longontsteking. Een infectie is te herkennen aan het niezen, uitvloeiing bij de neus, rochelen en korstjes op de neus. De longontsteking kan herkend worden aan een moeilijke ademhaling, een dorre open pels en uitpuilende ogen. Dieren met deze verschijnselen kunnen het beste direct uit de groep verwijderd worden omdat het zeer besmettelijk is. De aandoeningen worden veroorzaakt door verschillende verwekkers waarvan sommige kunnen zorgen voor een chronische vorm van de aandoening.
Aandoeningen aan het spijsverteringskanaal
Een ziekte die bij veel kleine knaagdieren voorkomt en bijna altijd besmettelijk is, is darmontsteking of enteritis. Dit kan herkend worden doordat de gerbil aan de diarree raakt. Hiervoor kunnen echter ook allerlei andere redenen de oorzaak zijn. Dus niet iedere gerbil met diarree heeft ook daadwerkelijk enteritis. Het dier kan acuut, maar ook chronisch ziek worden en moet zo snel mogelijk bij de overige dieren verwijderd worden.
Huidaandoeningen
Gerbils kunnen last krijgen van verschillende huidaandoeningen. Deze huidaandoeningen kunnen veroorzaakt worden door parasieten, mijten of schimmels. Alleen zwakke dieren krijgen over het algemeen last van parasieten zoals vlooien en luizen. Doordat de dieren gaan krabben van de jeuk ontstaan er vaak kale plekken waaraan herkend kan worden dat de gerbil last heeft van parasieten. Dierenspeciaalzaken hebben hiervoor diverse middeltjes in de schappen staan.
Middenoor- of hersenliesontsteking
Wanneer de gerbils hun kop scheef houden of ongecontroleerd ronddraaien kan dit betekenen dat de dieren last hebben van hersenvlies- of middenoorontsteking. Deze aandoeningen is niet besmettelijk maar zonder behandeling van een dierenarts wel dodelijk.
Dikstaartgerbil
Herkomst
De dikstaartgerbil (pachyuromys duprasi) komt oorspronkelijk uit het noordelijk deel van de Sahara in Noord-Afrika. Dit zijn de gebieden, noordwestelijk Egypte, Libië, Tunesië en Algerije. Het gebied bestaat uit beplante zandvlakten of rotsachtige woestijnen. In 1880 werd de dikstaartgerbil door de dhr Fernand Lataste, een Franse zooloog ontdekt.
Gedrag en omgang
Dikstaart gerbils zijn minder beweeglijk dan de Bleke en Mongoolse gerbil en slapen bijna de hele dag. Alleen in de nacht gaan deze dieren opzoek naar voedsel. Dikstaart gerbils zijn erg vriendelijke dieren die hun verzorger (bijna) nooit zullen bijten tenzij ze gestoord worden tijdens hun slaap of ze zich bedreigd voelen. Het blijkt dat hoe dikker een gerbil is, hoe sneller hij zich op laat pakken zonder van zich af te bijten. Wanneer een Dikstaart gerbil opgepakt wordt kan dit het beste gedaan worden met een hand in komvorm waarmee het dier uit zijn verblijf getild wordt. De andere hand kan het kommetje afdekken waardoor het dier niet van de hand kan rennen of springen.
Mongoolse gerbil
Herkomst
De (Meriones unguiculatus) Mongoolse gerbil leeft in het wild in de halfwoestijnen van Mongolië en Noord-China. In 1935 heeft dhr Kasuga enkele paartjes gevangen genomen en meegenomen naar Japan. Daar is ermee gefokt en die jongen zijn naar Amerika geëxporteerd. Sinds 1973 is de Mongoolse gerbil in Nederland te zien. In de afgelopen 20 jaar is de Mongoolse gerbil uitgegroeid tot een van de geliefdste knaagdieren. Het dier is nieuwsgierig en bijt zelden, daarom zijn ze gemakkelijk tam te maken. De Mongoolse gerbil is een dagdier en daarom overdag wakker en alert.
Gedrag en omgang
Mongoolse gerbils kunnen het beste met soortgenoten gehuisvest worden omdat de dieren daar behoefte aan hebben. Mongoolse gerbils zonder soortgenoten kunnen langzaam wegkwijnen. Er kunnen echter alleen jonge dieren bij elkaar geplaatst worden, oudere dieren vechten tot de dood erop volgt. De Mongoolse gerbil is erg nieuwsgierig van aard waardoor het eenvoudig gelokt kan worden en snel tam te maken is. Hiermee kan het beste op een jonge leeftijd begonnen worden, maar dat is niet noodzakelijk. Wanneer een Mongoolse gerbil opgepakt wordt kan dit het beste bij de staartbasis gebeuren waarbij de andere hand het lichaam ondersteund. Op deze manier kan het dier niet van je hand springen. Het ondersteunen van deze dieren is zeer belangrijk omdat de staart makkelijk los laat en vervolgens niet meer aangroeit. Hiermee kunnen de dieren in het wild één keer ontsnappen aan een roofdier wanneer ze bij de staart gepakt worden.
Herkomst
Bruine ratten zijn de voorouders van tamme ratten (Rattus norvegicus domesticus) en komen oorspronkelijk uit Azië. Ze zijn door middel van scheepvaart rond 1728 voor het eerst in Europa gesignaleerd. De bevolking was niet blij met deze dieren en was er dan ook op uit om deze uit te roeien. Dit werd gedaan door honden te fokken, die in één beet de dieren konden doden. Na verloop van tijd wilden de boeren hun honden aan elkaar meten, waardoor de ‘pits’ ontstonden, waarin de honden konden laten zien in hoeveel tijd ze een bepaalde hoeveelheid ratten konden uitschakelen. Voor deze pits waren veel ratten nodig. Deze werden gevangen of gefokt. Als er ratten bij zaten met een afwijkende vachtkleur, werden deze apart gehouden en werd er verder mee gefokt. Deze ratten werden verkocht aan laboratoria of aan particulieren als huisdier. Zo ontstond de tamme rat.
Gedrag en omgang
Tamme ratten kunnen uitstekend als huis- of hobbydier gehouden worden, ook voor kinderen. Dan moet men er wel bij stil staan dat een kind nog niet de volledige verantwoordelijkheid voor het dier kan dragen. Een tamme rat wordt in principe al tam geboren en zal niet snel zomaar iemand bijten. Het is wel belangrijk dat het dier wanneer het nog jong is regelmatig opgepakt wordt. Wanneer een jonge tamme rat namelijk weinig opgepakt word zal het toch schuw worden. Hier kan ook op gelet worden bij de aanschaf. Wanneer een jonge rat namelijk piept of verstijft als het opgepakt word betekend dat, dat hij niet veel in de handen is geweest in zijn eerste weken. Tamme ratten zijn zeer sociale dieren en houden dus ook van de aandacht van de verzorger. Maar toch kan de verzorger nooit het gemis van een soortgenoot opvullen. Om deze reden kunnen beter meerdere ratten samen gehouden worden. De tamme rat heeft het gezelschap nodig om zijn, nog aanwezige, natuurlijke gedrag te kunnen vertonen. Twee of meerdere tamme ratten die samen leven zijn volgens bepaalde aanwijzingen ook gezonder dan alleen levende ratten. Deze dieren hebben meer kans om ouder te worden.
Verzorging
Met een juiste verzorging kunnen ratten soms wel zes jaar oud worden al ligt de gemiddelde leeftijd van tamme ratten op twee á drie jaar. Dit komt doordat de meeste ratten vroegtijdig sterven aan kanker, iets wat ze onder andere als erfenis hebben meegekregen uit hun laboratorium verleden. Tamme ratten hebben niet zoveel aan verzorging nodig. Afhankelijk van de grootte van het verblijf en het aantal dieren zal het verblijf ongeveer eens in de week schoon gemaakt moeten worden. Daarnaast kunnen de nagels soms wat lang worden waardoor het verstandig is deze af en toe te knippen, dit kan gewoon met een scherp nagelknippertje. Tot slot moeten de dieren natuurlijk iedere dag voorzien worden van vers drinkwater, en een volwaardige voeding.
Huisvesting
Bij de huisvesting van de tamme rat zijn de minimale maten van het verblijf vastgesteld op 80 x 40 x 60 cm (lxbxh), maar het is beter om het dier nog meer de ruimte te geven. Glas of plastiek zijn de meeste geschikte materialen om het verblijf van te maken. Dit omdat ze gemakkelijk schoon te maken en te desinfecteren zijn. Tevens moet het van sterk materiaal zijn, omdat ratten knagen. Indien er ook draadwerk verwerkt is mag dat niet te ruim zijn, omdat ze door kleine ruimtes heen kunnen glippen. Het deksel moet zeker van draadwerk zijn i.v.m. ventilatie, wat frisse lucht verschaft. Ook moet het deksel zo gesloten zijn, dat de intelligente tamme rat hem niet kan openen. Dit kan bijvoorbeeld door een slot. Als bodembedekking kan gekozen worden voor stofvrije houtkrullen, Beukensnipper of lijnzaadstro. Het dier moet zich kunnen terug trekken in bijvoorbeeld een slaaphok van hout of steen. Ook klimt de tamme rat graag, daarom kunnen er klimtoestellen in de kooi geplaatst worden. De tamme rat verveeld zich erg snel, dus moet er regelmatig nieuw speelgoed in het hok geplaatst worden. Hierbij moet er wel op gelet worden, dat het niet kapot geknaagd kan worden en niet schadelijk is voor de gezondheid. Ratten zijn echte gezelschapsdieren en daarom erg geschikt om dicht in de buurt van mensen te huisvesten. Tocht en de volle zon dienen vermeden te worden. Daarom mag het verblijf van een rat nooit op de vloer staan, maar een tafeltje als ondergrond hebben.
Voeding
Ratten zijn alleseters, maar het meest geschikte voer is volwaardig rattenvoer. Dit hebben ze dagelijks 10 tot 20 gram nodig, afhankelijk van hun behoefte en grootte. Zogende, drachtige en opgroeiende ratten hebben meer nodig. Ze mogen beslist geen voedsel krijgen dat voor menselijke consumptie is geproduceerd. Daarnaast mogen ze ook af en toe wat extra dierlijke eiwitten hebben zoals katten of hondenbrokjes. Andere aanvullingen op het ratten menu zijn diverse groenten en fruit, zoals appel, peer, banaan, andijvie, wortel en boerenkool. Tevens houden ratten van stukken gedroogde brood, yoghurt en andere gezonde hapjes. Water, 20 tot 30 ml per dag, moet altijd uit een drinkfles verstrekt worden, aangezien dat ratten een drinkbak kunnen omstoten en vervuilen.
Voortplanting
Gemiddeld kan een vrouwelijke rat op een leeftijd van 4 maanden gedekt worden. Als ze ouder is dan een jaar, zal ze over haar vruchtbare periode heen zijn. De cyclus van het dier is vier tot vijf dagen. Dat houdt in dat het vrouw eens in de vier à vijf dagen dekking toestaat. Als de vrouwelijke rat apart leeft, kan haar bronst opgewekt worden door de aanwezigheid van een mannelijke rat. Wanneer de dekking plaats vindt kunnen ze het beste allebei op onbekend terrein geplaatst worden. Hierna moeten de dieren gescheiden gehuisvest worden. Dit heeft twee redenen. Ten eerste zal de man de vrouw weer proberen te dekken. Dit gaat er grof aan toe en heeft geen meerwaarde. Ten tweede zal de man tijdens de geboorte het vrouwtje direct weer bevruchten, wat ten koste zal gaan voor de net geboren jonge rittens. Deze liggen dan her en der door de kooi verspreid. De vrouw kan ze dan geen aandacht geven, omdat de man steeds achter haar aan zit. De vrouwelijke rat moet (toilet)papier worden aangeboden. Hier scheurt zij reepjes van en bouwt zo haar nest. Een tamme rat draagt gemiddeld 22 dagen en zal dan een nest werpen met twee tot zestien jongen. De jongen wegen bij de geboorte rond de vier gram. Ze worden naakt en volstrekt hulpeloos geboren, met de ogen nog gesloten. Deze openen na twee weken. Als de jongen vier tot vijf weken zijn kunnen de jongen van de moeder weg gehaald worden.
Gezondheid
Ook bij tamme ratten geld dat voorkomen simpelweg beter is dan genezen. Een gezonde rat kijkt helder uit de ogen en is actief. Een zieke rat zit veel in elkaar gedoken en zal zich zoveel mogelijk verstoppen. Een zieke rat kan herkend worden aan de ogen, anus, neus en ademhaling. De volgende aandoeningen kunnen bij tamme ratten voorkomen:
Aandoeningen aan de luchtwegen
De tamme rat kan last krijgen van verkoudheid of longontsteking. In de meeste gevallen ontstaan beide aandoeningen doordat de dieren op de tocht staan of doordat er stoffige bodembedekking wordt gebruikt. Beide aandoeningen zijn te herkennen aan een reutelende en proestende ademhaling, vochtige ogen en een lusteloos dier. Zodra deze symptomen zich aandoen kan men het beste naar de dierenarts om raad te vragen.
Ziekten van het spijsverteringskanaal
De tamme rat kan last hebben van diarree en van verstopping. Beide worden in de meeste gevallen veroorzaakt door verkeerde voeding maar kunnen bijtijds ook eenvoudig opgelost worden. Bij diarree kan het beste gekookte rijst of gewoon beschuit gegeven worden. Alleen als de klachten vrij ernstig zijn kan men het beste direct naar de dierenarts. Een verstopping herkent men aan dunne langwerpige keutels die vaak heel hard zijn. Het kan opgelost worden door de rat een pruim of perzik te geven en veel vrij rond te laten lopen.
Aandoeningen aan de huid
Er kunnen verschillende huidaandoeningen bij ratten voorkomen zoals eczeem, korstjes, kale plekken en haaruitval. Verkeerde voeding, hormonen, te weinig beweging en schimmels kunnen oorzaken zijn van de huidaandoeningen. Bij een vitamine B gebrek kan de ziekte Rattepellagra ontstaan waarbij de huid ontveld en gaat ontsteken. Voor deze en andere onbekende huidproblemen kan men het beste naar de dierenarts.
Parasitaire aandoeningen
Ratten kunnen veel last hebben van verschillende inwendige en uitwendige parasieten. Inwendige parasieten kunnen herkend worden door witte sliertjes in de ontlasting maar ook een vermagering en lusteloos worden van de rat. Deze parasieten kunnen goed behandeld worden met een ontwormkuur. Uitwendige parasieten zoals vlooien, luizen en mijten komen niet veel voor bij gezonde ratten. Er is echter één mijt, de graafmijt ofwel de schurftmijt, die ook bij gezonde ratten toeslaat en zeer besmettelijk is. Schurftmijt kan goed door de dierenarts behandeld worden.
Tumoren
Tamme ratten hebben over het algemeen veel last van tumoren. Een tumor kan gelukkig wel nog goed en kwaadaardig zijn. Wanneer een tumor kwaadaardig is heeft de rat kanker. De tumoren bevinden zich vaak onder de oksels of liezen en bij vrouwtjes bij de tepels. Een tumor kan alleen door de dierenarts behandeld of verwijderd worden.
Pagina 1 van 2